Steeds meer gescheiden ouders willen 50/50 co-ouderschap. Soms staan beide ouders erachter, soms willen vaders het omdat ze ‘net zo veel recht hebben op de kinderen’. Co-ouderschap is populair, maar in mijn werk als familie mediator vraag ik me regelmatig af of de keuze voor co-ouderschap weer in de eerste plaats om de ouders gaat en niet om het kind?
Precies evenveel (en geen dag minder)
Als het onderwerp tijdens een mediation draait om het feit dat de kinderen precies evenveel bij de ene als de andere ouder zijn (zondagmiddag half 5 tot zondagmiddag half 5, en niet anders), geeft mij een slecht gevoel. Waar gaat het hier werkelijk om? Is het de angst van de vader om zijn kind te verliezen? Vaders hebben in een scheiding vaak het gevoel aan het kortste eind te trekken, dat de macht van de moeder bij de kinderen ligt. Helemaal irreëel is die angst niet. Vaders worden ook regelmatig aan de kant geschoven na een scheiding. En de om-de-week-een-weekend regeling kan de vader als betrokken opvoeder buiten spel zetten. En het is ook zo dat de moeder minder makkelijk haar kinderen kan oppakken en naar de andere kant van het land verhuizen als er co-ouderschap is. Met co-ouderschap staat een vader juridisch sterker.
Goedkoper
De populariteit van co-ouderschap heeft ook te maken met (vermeende) financiële voordelen. Er heerst een wijdverbreide misvatting dat je dan geen kinderalimentatie meer hoeft te betalen (dat klopt dus niet). En beide ouders kunnen een kind op hun adres inschrijven en zo fiscaal eenouder zijn met de daarbij behorende financiële voordelen. Niet in het belang van het kind dus, maar financieel voordeel.
Loyaliteit
Als je het kinderen vraagt zeggen ze vaak dat ze evenveel bij de vader als bij de moeder willen zijn. Logisch natuurlijk. Met de vraag bij wie ze willen zijn, raak je aan hun loyaliteit naar beide ouders. Gelijke tijd bij vader en bij moeder doorbrengen, maakt dat de kinderen niet het gevoel hebben dat ze moeten kiezen. Een mooi neutraal antwoord in heftige tijden van een scheiding. Maar eigenlijk een vraag waar kinderen geen vraag op kunnen, of zouden moeten geven.
Het kan ook gebeuren dit antwoord van de kinderen vervolgens ingezet wordt in de machtsstrijd, waarbij het belang van de ouder in termen van ‘het belang van het kind’ wordt geformuleerd: “ik wil de kinderen net zoveel en de kinderen hebben tegen mij gezegd dat zij dat ook willen”.
Vervolg
De vraag is of co-ouderschap altijd de beste zorgverdeling voor de kinderen is, is daarmee niet beantwoord. Daarbij zijn heel andere factoren van belang.